Toets
Hieronder staan enkele vragen en antwoorden van de toets Vermogen en uitvoeringdraaistroom motoren
Vraag 2 (10)
Op een elektrische apparaat staan de volgende gegevens:
-
Spanning (U )= 230V
-
Stroom (I) =2A
-
Werkelijk vermogen (Pw) = 437W
A]
Bereken het schijnbaar vermogen (Ps). (2)
Ps=U . I Ps= 230. 2 Ps= 460W
B]
Bereken de COS. (3)
COS = Pw/Ps = 0,95
C]
Bereken de het blind vermogen als de COS= 0,9 (5)
Iwl = I. SIN Cos -1(0,9) = 25,8⁰ SIN= 0,43 Iwl = 2 . 0,43= 0,86 A
Pbl= U*Ibl = 230*0.86
Vraag 4 (3)
Waarom moet het blind vermogen ‘zo klein mogelijk’ zijn, maar mag deze ook weer niet te klein worden?
Omdat zonder blind vermogen er geen magneetveld opgewekt kan worden.
Vraag 5 (15)
Van een draaistroommotor is geven:
-
Vermogen (P)= 5 kW;
-
Spanning (U) = 400 V
-
Toerental (n) 1080 onw/min
-
Rendement = 0,8
-
COS= 0,95
A]
Bereken het koppel (5)
Pas=T.n/9,55 T=Pas/(n/9,55) T= 5000/(1080/9,55) T= 44,21 Nm
B]
Bereken de opgenomen stroom (5)
9,5 A
C]
Bereken het schijnbaar vermogen (Ps) (5)
6581,8 W = 6,6kW
Vraag 7(7)
Een 8 polige draaistroommotor 400/690V wordt aangesloten op een net van 230/400V 50Hz. Op het motorplaatje staat het volgende:
P= 25kW η=0.8
cos= 0,85 slip =4%
A]
Welke stroom neemt de motor op bij een nominale belasting(4)
53,1 A
B]
Wat is het toerental van deze motor? (3)
720 onw/min
Gegevens: De slip is 4% 100%-4% = 96% de motor heeft 4 poolparen
Met slip = 750 onw/ min . 0,96 = 720 onw/min
![](https://static.wixstatic.com/media/8e05a3_d497e6d13456497797f0330210b7289a.png/v1/fill/w_114,h_36,al_c,q_85,enc_avif,quality_auto/8e05a3_d497e6d13456497797f0330210b7289a.png)